woensdag 29 juni 2011

Dag 46 29-06-2011 van Santiago naar A-Coruna

Gisteravond, rond 11 uur, stond ik op van het bed en kreeg iets scherps in mijn knieholte. Het bleek een veer van de matras te zijn, die kapot was gesprongen en dat deed behoorlijk zeer. Ik was net uitgekleed en moest me weer aankleden om de man achter de balie duidelijk te maken dat hij mee moest komen om te kijken. We kregen onmiddellijk een andere kamer toegewezen op een verdieping lager. Heel netjes, maar om twee dubbele fietstassen, 2 kleine tassen, een grote kledingzak, helmen en andere attributen ’s avonds laat  weer in te pakken, te versjouwen en weer uit te pakken is geen lolletje. Bovendien maakte hij duidelijk dat we de andere morgen dan weer een andere kamer kregen, want deze was voor 4 personen.
Opeens kregen we er allebei schoon genoeg van. Het hotel beviel al niet en nu nog twee keer verkassen, we wilden ineens allebei naar huis. Tot in de nacht aan de computer gezeten, maar om de fietsen mee te kunnen nemen, konden we nergens vinden. Vanmorgen al vroeg ontbeten, samen met de Helga en Marie Louise, die vandaag naar huis gingen.
Als eerste naar de bank om papiergeld in euromunten om te wisselen. Ik legde uit waarvoor en hoefde niet eens kosten te betalen. Met de lange lijst van lieve mensen die mij hebben gesteund en een kaarsje wilden laten branden in Santigo, met of zonder boodschap erbij, zijn Wiel en ik samen naar de kerk gelopen. Voor iedereen werden 5 elektrische kaarsjes aangestoken. Helaas was er geen mogelijkheid in welke kerk dan ook om echte kaarsen te kopen. Bij elke persoon voor wie de kaarsjes waren heb ik de wens uitgesproken die was vermeld. Waar niets was vermeld heb ik voor die personen, iedereen staat onderaan en links vermeld op het blog, de wens gevraagd voor gezondheid en liefde. Het was vroeg en er waren weinig mensen in de kerk. Bijna alle kaarsjes waren uit. Toch moesten we de kaarsjes over drie altaren verdelen, zovee hebben we er gebrand. Het was nu ook rustig genoeg om achter het altaar omhoog te lopen naar St. Jacob. We wilden ook hem bedanken voor zijn zorg en hulp voor ons onderweg,
Daarna op zoek naar een reisbureau. Gelukkig sprak een van de dames Engels. Maar wat een problemen om de elektrische fietsen. Tijdens het boeken van de vlucht gaf de ene maatschappij aan dat ze wel mee mochten en de volgende weer niet. Daarna de eerste ook weer van niet. Het vrouwtje werd er echt crazy van. Ze heeft twee uur aan de telefoon gehangen met allerlei soorten bazen van de luchtvaartmaatschapijen, maar uiteindelijk was en bleef het antwoord toch ‘nee’. De fietsen mochten niet mee. En dat terwijl het lithium batterijen zijn die ook in telefoons en computers zitten.
Nu wisten we dat er een Nederlandse maatschappij was, die haalt en brengt de fietsen van Santiago tot aan Vessem en van daaruit worden ze naar je huis gebracht. Duurt een week. Je betaald voor de fiets en wil je bagage meegeven komt dat er extra bovenop. Het vrouwtje van het reisbureau had nog een adres: Mailboxes van UPS in de straat: Santiago de Guayaquil. Wij zijn bijzonder te spreken over de service en de kosten. Per fiets 90 euro en je mag voor 10 euro meer al je bagage meegeven, welke netjes in dozen wordt verpakt, evenals de fiets.
Eindelijk was het fietsprobleem na 3 uur geregeld, nu de vliegtickets nog. Dat duurde maar tien minuten. We hadden twee mogelijkheden. Vanuit Santiago vertrekken, via Barcelona en daar 2 tot 5 uur wachten, lag een aan de prijs, of voor 30 euro meer via A-Coruna vliegen met een rechtstreekse vlucht die  iets minder dan 3 uur duurt. De keuze was makkelijk. Met de trein naar A Coruna, daar slapen en morgenvroeg om half tien vliegen. Ook hier staan we verbaast. Twee personen in de trein met een afstand  van iets meer 35 minuten moesten we 10 euro samen betalen. Ik betaal voor mij alleen al meer als ik alleen reis van Heerlen naar Maastricht. Het zijn luxe treinen, wat bij ons voor 1e klas doorgaat.
Intussen Frans en Inigo gebeld, die na de kerk nog even afscheid kwamen nemen en daarna zijn we naar het station gelopen. 35 Minuten met de trein en een hotel vlak naast het station, waar we hetzelfde voor betaalden als in Santiago, maar wat een grandioos verschil van service, kamer en entree.
Eerst een paar uurtjes geslapen, wat gewinkeld en het laatste aan spullen wat we niet nodig hadden weggedaan. Lekkere pizza gegeten en nu om half tien in bed even schrijven. Om kwart voor zes gaat de wekker. Helaas geen foto’s vandaag, de snoertjes hebben we per ongeluk in de bagage laten zitten en die komt zaterdag of maandag pas aan.
Een kort verslag van vandaag, morgen de reis naar huis. We hopen morgen tussen 5 en 6 uur aan te komen. Voor vanavond welterusten allemaal.

dinsdag 28 juni 2011

Dag 45 28-06-2011 Santiago dag 1.


Achter dit St. Jacobsbeeld loopt iedereen langs om het vast te houden, te kussen en/of te omhelzen

Na een gezellige avond buiten op het terras, kwam ik opnieuw niet in slaap. Ook Wiel was steeds wakker tijdens zijn snurk en pufgeluidjes of doodse stilte momentjes. Toen het op slapen aankwam werd het heel benauwd in de kleine kamer. Een tweede probleem bleek tijdens de rustperiode van Wiel, het bed te zijn. Zijn voeten staken helemaal buiten boord. Een 1.80 bed voor iemand van 1.93mt is natuurlijk niet bevorderlijk voor je nachtrust. Neem daarnaast ook nog alle indrukken van vandaag. Het gevoel van supertrots zijn, van eenheid en delen, dat alles maakt dat je niet in slaap kan komen. De warmte en benauwdheid in de kamer werkte daar niet echt aan mee. Voor zijn voeten vond Wiel een oplossing. Een laag tafeltje werd aan het voeteneind gezet. Een extra deken er op en het bed was verlengd. We moesten er maar niet bij stilstaan hoe het zou gaan als hij er ’s nachts uit zou moeten, want er was geen loopruimte meer en de enige oplossing was dan letterlijk over me heen kruipen.
Ik kreeg het echter steeds benauwder. Het raam was aan het voeteneind en daar werd het  koeler, maar niet aan het hoofdeinde. Om half drie vannacht, Wiel was eindelijk onder zeil, ben ik met mijn hoofd aan het voeteneind gaan liggen en uiteindelijk toch in slaap gevallen.
Vanmorgen om tien over zeven voel ik gekriebel aan mijn voeten. Jammer, ze worden niet wakker gekust, was wel leuk geweest, maar dit was ook aardig. En terwijl ik op bed mijn eerste belevenissen van de nacht opschrijf, ligt iemand heel breed en dwars over mijn stuk bed, te genieten. Het is sterk afgekoeld buiten, een grijze lucht en heiig.
Het wierookvat wordt heen en weer gezwaaid
Het eerste wat we deden was de computer pakken en alle mails te bekijken. Wat leuk om al die positieve reacties en felicitaties te lezen, zelfs van mensen waarvan we niet eens wisten dat ze ons volgen. Ik zeg expres volgen, want het boek is nog niet gesloten. We hebben een paar opties die we door willen nemen. Als het aan mij ligt sturen we de fietsen naar Irun, terwijl we zelf de trein daar naar toe pakken en doen een deel van de kustroute terug nog eens over. Nauwelijks heuvels, maar wel heel mooi. Een andere optie is een paar dagen hier en/of naar de kust doorreizen. Een derde optie is over een paar dagen naar huis vliegen. Eerlijk gezegd, we weten het nog helemaal niet, komt vanzelf vandaag wel in ons op. Ligt ook een beetje aan het weer dat gaat komen.
Uitgeput en met tranen in de ogen lag deze fietser naar huis te bellen dat hij Santiago had bereikt.
Om 11 uur gaan we al naar de kerk. Een uur te vroeg daar zitten is geen punt en we zitten mooi vooraan. Rond half twaalf komt een non ons liedjes leren. Ze heeft een schitterende stem en het is een plezier om daar naar te luisteren. Ook de mis in indrukwekkend, hoewel we alleen het woord pellegrinos opvangen, welk meerdere maken wordt gebruikt. Na de communie wordt het grote wierookvat naar beneden gehaald door zeven sterke mannen. De wierook wordt aangestoken en dan wordt het door die mannen heen en weer gezwaaid door de kerk. Iedereen mag op dat moment fotograferen. Het laat een diepe indruk achter bij iedereen, wat zelfs de foto’s denk ik niet tot uitdrukking kunnen brengen.
Ook hier spreekt het beeld voor zichzelf; zij zijn er
Tijdens het rondlopen daarna krijg ik van Wiel een klein gouden schelpje voor aan mijn ketting met kruisje. Rond drie uur komt er een sms van Frans en Inigo. We ontmoeten elkaar rond 5 uur voor de kathedraal. Op een terrasje worden de verhalen van de laatste dagen uitgewisseld met twee liter versgemaakte Sangria. Wat is dat lekker met al dat fruit en die wijn er in. Ik ben niet gewend te drinken, maar de wijn hier in Spanje, en vooral de Sangria smaakt me goed. Het is maar goed dat we na twee uurtjes eerst wat gaan eten, anders was ik beslist voor het eerst na mijn 18e jaar teut geworden. Het is een heerlijk weerzien met ons vieren. Rond negen uur vanavond nemen we afscheid met een; tot morgen, we zijn alle vier doodmoe.

Bij het in bed stappen steekt er ineens iets scherps in mijn knieholte en laat een flinke kras achter. Het blijkt dat een veer in de matras is gesprongen welke een pijnlijke kras op mijn knieholte achterlaat. De waarnemer van het hotel durft de veer niet af te knijpen met een tang, dus moeten we verkassen naar een andere kamer met vier bedden. Morgen krijgen we dan een nieuwe kamer ter beschikking. Het bed is in ieder geval breder, waardoor Wiel beter kan liggen. Voor mij is het ook bedtijd geworden. De wijn gaat een beetje nawerken en de ogen vallen bijna dicht. Misschien ben ik toch wel een heel klein beetje teut, dus vergeef me als er foutjes in het verhaaltje staan. Welterusten allemaal.
Heerlijke Sangria op een terrasje met Frans en Inigo.
De blijdschap van het binnenkomen straalt er af bij Frans en Inigo
Maar ook bij ons voelt het nog steeds onwezenlijk dat we er zijn.

maandag 27 juni 2011

Dag 44 27-06-2011 van Arzua naar Santiago.

Gisteravond nog een heel diepzinnig gesprek gehad met Andrea, een Braziliaanse die in Oostenrijk woont, haar vriend uit Brazilië en haar vriendin. Voelde me nog steeds niet in orde, maar wilde ook niet de hele avond in mijn eentje op de kamer liggen. Andrea haar man heeft 4 jaar geleden een zwaar ongeluk gehad, is nog steeds gehandicapt en heel boos en verbitterd naar de dronken automobilist, die dit heeft veroorzaakt. Het maakt de relatie erg zwaar voor haar en zij loopt de Camino voor zichzelf, maar ook voor hem. Het is boeiend hoe je steeds weer de redenen en levensverhalen achter de Camino hoort. Ieder heeft zijn eigen verhaal.
Andrea, Braziliaanse die in Oostenrijk woont.
Als je vraagt wat heb jij gevonden Maus, dan moet ik heel eerlijk zeggen; een stuk van mijn diepste ziel die ik had verborgen. Het stuk bitterheid, misschien wel veroorzaakt door de dood van Berry, is verdwenen. Er is ruimte gekomen in mezelf voor nieuwe dingen. Ook het ‘zien’ is veranderd. Er is vrijheid in mezelf gekomen, ik voel me weer waardevol en geliefd. En dat was na de dood van Berry helemaal verdwenen.
Ook bij Wiel merk ik heel duidelijk verandering. Ik ga daar nu niet op in. Hij ligt na een paar biertjes gezellig naast me te snurken. Als hij toestemming geeft kom ik daar later op terug.
Vanmorgen om 8.10 vertrokken. Wiel heeft niet zo goed geslapen, ik heb de halve nacht lopen spoken. Het was in de kamer niet koel te krijgen. Bovendien reed de hele nacht zwaar vrachtverkeer langs. Om 6 uur vertrekt het Italiaanse echtpaar om te wandelen. Zij willen vandaag nog Santiago bereiken. Het Braziliaanse/Oostenrijkse trio vertrekt om 7 uur. Ik lig dan nog steeds in bed, terwijl Wiel al heel enthousiast alles aan het inpakken is. Met moeite kom ik er uit. Al mijn spieren doen zeer, hoort bij de lichte zonnesteek, maar ik heb er wel de hele nacht last van gehad. Inmiddels gaat het snurken van Wiel naast me over in kleine pufjes, terwijl ik lig te schrijven op bed.
De fitheid wordt niet beter als we op de fiets zitten. Integendeel, alles trilt in mijn lichaam en ik heb moeite om vooruit te komen. Wiel besluit de zware kledingzak over te nemen en geeft mij de rugzak, die 4 kilo lichter is, terwijl hij zelf al zware bagage heeft te dragen op de fiets. Normaal is het gewicht eerlijk verdeeld, nu maakt hij het voor mij 4 a 5 kilo lichter.
Het is nog lekker koel. In Touro aangekomen besluiten we toch door te rijden naar Santiago. Het gaat inmiddels een stukje beter met me en de weg is ondanks de vele klims van 7 en 9% heerlijk om te fietsen. Wel zwaar trouwens. De omgeving bestaat uit landbouw en veel druiventeelt, afgewisseld met Eucalyptusbossen. Wiel plukt een blaadje af om er aan te ruiken en geeft het door aan mij. Ik leg het op de fototas en een uur later zit er een grote olieplek in de stof van mijn tasje. Had ik kunnen weten natuurlijk.
De oude vervallen huisjes zijn een plezier om te fotograferen, evenals de verschillende soorten drooghokken. Sommigen hebben zelfs een kruis er op staan, alsof het ergens tegen beschermd moet worden. Nu weet ik dat er enkele dagen geleden ergens in de buurt waar wij waren een heksenfeest werd gehouden om de mensen hiertegen te beschermen. Misschien werkt dit wel net zo. Overal werden toen bloemen boven de deuren gehangen om de heksen buiten de deur te houden. Wiel en ik hebben toen maar een bloem aan ons bed gebonden, wij wilden niet achterblijven bij het bijgeloof.
In Touro is de helft van de eerste batterij al leeg. Maar volgens het boekje was het nog maar 15 kilometer. De praktijk blijkt toch steeds weer anders. Welke fietsenmaker heeft de teller van de schrijver van het boekje afgesteld, vraag ik me wel eens af. De temperatuur is 22 graden en als het zo blijft is het heerlijk fietsen. Even na Rodino gaan we op zoek naar een bakker. Bij het tankstation worden we verwezen naar een supermercado, maar dan moeten we wel weer klimmen naar een hoger gelegen dorp. Het plaatselijke café bezit ernaast een supermarkt, echter brood wordt niet verkocht. We moeten aan de overkant aan een huis bellen. Geen gehoor. Opnieuw twee keer gebeld. Langzaam zie we een vrouw aan de overkant om de hoek komen. Ze loopt in het gras haar schoenen af te vegen. Waarschijnlijk komt ze net uit de koeienstal. De vrouw van de cafebaas maakt heer duidelijk dat we brood nodig hebben. Ze maakt haar deur open en we staan in een hokje van 2x2 mt. met een kleine toonbank waar precies 1 brood in ligt. Dat hebben de engeltjes vast voor ons vastgehouden. Ze is er ook nog spotgoedkoop mee.
De weg weer afgereden en bij de rivier, zittend op een muurtje, eten we brood met dikke plakken ham belegd. Goed zout, maar dat is net wat we nodig hebben. Het was inmiddels half een en de warmte is weer erger geworden, al is er vandaag meer wind, wat het dragelijk maakt. Ondertussen moeten we nog twee beklimmingen doen met 4 lampjes aan van de tweede batterij. We kunnen hier wel kiezen om weer naar de hoofdweg te gaan, een stuk korter, maar akelig rijden wegens de vele vrachtwagens die vlak langs je rijden.
Naarmate de tijd verstreek voelde ik me beter en besloten we definitief door te rijden. De weg is echter langer dan de aangegeven kilometers, het zal niet waar zijn, maar het kan ons niet deren, totdat de laatste heuvel van 9%, vlak voor Santiago, veel langer bleek dan gezegd. We komen nu weer aardig in de problemen met de accu´s en het wordt echt angstig, want de weg door Santiago levert ook nogal wat steile klims op.
Eerst even knuffelen, we hebben het gehaald, dan de foto als bewijs
Om 14.15 staan we voor het bord Santiago. Inmiddels is zelfs Wiel helemaal bezweet. Onderweg had ik nog gevraagd of we niet ergens de batterijen een uurtje op moesten laden. Volgens Wiel zouden de engelen helpen en hoefde ik me geen zorgen te maken, maar zijn zweten bewijst toch het tegendeel. Daar heeft hij normaal nooit last van. Stomverbaasd keek ik hem aan. Ik geloof altijd in hulp van de engelen, maar hij nu ook, was wel heel bijzonder. En het is zo. Precies op het moment dat we bij het hotel komen scheidt de laatste batterij ermee uit. Helemaal leeg. Ik heb echt een groot dankgebed gedaan voor alle hulp onderweg.
Op weg naar het Pelgrimsbureau horen we roepen. Het zijn de meisjes uit Breda, Helga en Marie Louise. Ze feliciteren ons met een dikke knuffel en natuurlijk ook andersom. Voor iedereen, jong of oud, is het een grote prestatie die wordt geleverd. Zij hebben het in 3 jaar gedaan, steeds in hun vakantie en wij hebben het geluk gehad het in 1x te mogen doen.
Op het Pelgrimsbureau geef ik heel trots aan dat we met de elektrische fiets zijn. Prompt krijg ik een heel verhaal over me heen Een boze mijnheer met een Hollands krantenartikel had volgens hun stampei gemaakt over de elektrische fiets en ik moest hem maar duidelijk maken dat het allemaal in orde was gekomen. Het was waarschijnlijk Andre Brouwers van het Genootschap St. Jacob die ze bedoelden. Dus Andre, je hebt een goede indruk achtergelaten. De fietsen werden geaccepteerd en wij kregen onze Compostella. Wiel zijn namen werden in het Latijn geschreven, dus weet niemand wie het is, de mijne waren niet te vertalen. Ze moest hem van mij opnieuw maken, omdat ze mijn meisjesnaam hadden gebruikt en ik de naam van Berry, die ik al bijna 50 jaar gebruik, er op wilde hebben. Ik heb nog geprobeerd uit te leggen dat ik de veroorzaker van alle commotie was geweest over de elektrische fiets, maar zij bleven maar over die boze mijnheer doorpraten.
Met Helga en Marie Louise mee naar hun hotel, waar nog net 1 kamer vrij is. Gedoucht en schoon gewassen verdwijnen we naar het centrum. Eerst naar het bisschoppelijk paleis om de brief van de burgemeester van Landgraaf af te geven. Er wordt nergens opengedaan, maar aan de overzijde waar alle priesters samenkomen wordt beloofd de brief morgen om tien uur af te geven. Wat foto’s gemaakt hier en daar en dan rondom de kathedraal gelopen. Het is vreemd, maar na de dood van Ber ben ik hier 14 dagen geweest. Echter het is allemaal anders en veel kleiner dan ik me kan herinneren.
Rond zeven uur Kebab gegeten en als we in een parkje na lopen te genieten worden we aangeroepen. Het zijn Henk en Annette uit Amsterdam. Twee dagen geleden op de tandem ontmoet en op de site gezet en nu zien we elkaar weer. Zij waren er gisteren al en hadden naar ons uitgekeken. We hadden allebei al een groot biertje gedronken tijdens ons eten, maar er komt bij mij nog een Tinto de Verano bovenop. Dat is wijn met limonade en een schijf sinaasappel. Wiel neemt nog twee biertjes, vandaar dat hij dan weer snurkt, dan weer heerlijk puft of juist weer doodstil ligt, zodat ik even aan hem rammel of hij er nog is. Het is een gezellig uurtje, met natuurlijk de nodige felicitaties en plezier. Nog een leuke foto op het terras en dan is het bedtijd. Ik moet nog schrijven, al voel ik me best een beetje licht in mijn hoofd. Hoop dus niet dat ik al te langdradig ben geweest.
Slaap lekker allemaal en tot morgen. Om 12 uur zitten we met alle binnengekomen pelgrims van vandaag in de kerk. We kunnen dus eerst uitslapen.
Gereden kilometers  55.35   gereden uren 6.20    Gemiddelde snelheid  14.44  km.p. uur.

zondag 26 juni 2011

Dag 43 26-06-2011 van Portomarin naar Arzua 420 mt hoog

Drooghokken
Wie denkt dat de weg naar Santiago makkelijk is, helemaal dit laatste stuk, moet ik aanraden thuis te blijven. Zelfs ervaren wielrenners of mountainbikers krijgen er stevig van langs, laat staan onervaren bergrijders. Juist deze laatste loodjes wegen het zwaarste. De eerste twaalf kilometers, bergop en een beetje bergaf. Klimmend van 350 mt. naar 720 mt. hoog met klimmetjes van 5-7-8 en 10% zijn in deze temperaturen behoorlijk ingrijpend. Ook voor onze accu’s. En met die 10% klim zijn we vanmorgen om 20 over 8 begonnen. Tussendoor komen flinke afdalingen dus moet je weer opnieuw beginnen.

De vrouw van de boer joeg me steeds weg met de fiets, maar deze foto kon ik niet nalaten te maken.

De laatste 3 km. van de klim is een aparte ervaring. Vanaf de afslag naar Ventas de Naron delen we de weg met de wandelaars. We rijden door allerlei kleine dorpjes, waar ook veel vervallen huisjes staan. De wandelaars zijn er in grote meerderheid, de fietsers zijn veruit in de minderheid. Opvallend is dat veel jeugd de laatste 100 km. loopt. Dat viel gisteravond in Portmarin al op. Misschien is het zelfs een schoolproject voor veel scholen.
De jongste deelnemers
Tijdens een korte pauze in Ligonde hebben we contact met een vader en dochter uit New York. Zij waren in St. Jean Pied de Port gestart, evenals een familie uit Schotland, die hier per fiets was gestart en die we ontmoeten in Melide.
Vlak voor Legonde loopt een vader met een zware eigengemaakte wagen te sjouwen, met kindje en bagage er in, terwijl moeder met de twee zoontjes er achteraan lopen. Vrijwel direct hierna moeten wij weer de N547 op, de weg voor de wandelaars is voor ons weer onbegaanbaar. We rijden de hele dag door bos en ook een stukje heide. Wat verder rijden we langs en door Eucalyptusbossen. De bedoeling was door te rijden naar de stad Arzua, maar de hitte wordt ondragelijk en in een dorp voor Arzua vinden we een pension met mooie kamers en tegen redelijke prijs. Als we eenmaal gesetteld zijn en net buiten zitten wordt het me heel slecht. Misselijk, hoofdpijn en een gloeiend hoofd welk niet af wil koelen ook niet onder de koudwaterkraan. Ben een uurtje gaan liggen en zit nu heel rustig te schrijven, maar lekker voel ik me nog steeds niet. Morgen heel rustig aan doen, want zelfs tot twee uur fietsen is te lang in 40 graden. Het blijkt een lichte zonnesteek, mede veroorzaakt door te weinig zout en water. Tijdens het diner krijgen we gebakken paprikaatjes met veel zout. Heb er een heleboel van gegeten en volgens Wiel zie ik er al beter uit. Niet ongerust worden, morgen is alles weer over. We nemen veel rust vandaag en ook morgen doen we de laatste 45 km. naar Santiago in twee etappes.

Gereden kilometers  48.33   gereden uren  5.09    Gemiddelde snelheid  14.60  km.p. uur.

zaterdag 25 juni 2011

Dag 42 25-06-2011 van Triacastela naar Portomarin. 350 mt.

Weer een onrustige nacht gehad. We lagen op een zaaltje met 5 personen, waarvan 4 mannen. Kun je je het concert van vannacht voorstellen? Wiel gaf de toon aan en de een na de ander snurkte voort op zijn gezang. Een concert in de concertzaal is er niets bij. En dan vertelde Wiel vanmorgen nog hoe onrustig hij had geslapen!!!!!!!!!
De eerste wandelaar vertrekt al om 6 uur, terwijl de rest van ons fietser is en iets meer tijd neemt. Zoals gewoonlijk zijn wij de laatsten. Hebben we in ieder geval de badkamer voor onszelf. Om 20 over 8 vertrekken we. Het is weer een zware dag van klimmen en dalen. De temperatuur is bij vertrek rond de 15 graden, we hebben beiden truien en jassen over elkaar aan. Pas tegen elf uur is de temperatuur opgelopen tot 25 graden. We beginnen met een stevige klim, daarna weer dalen en zo gaat het de hele dag door. Heel vermoeiend.
In Samos had ik graag even de tijd genomen om te fotograferen. Er waren een paar mooie gebouwen en een prachtig beeld van St, Jacob. Er  komen echter twee Hollandse vrouwen uit een zijstraatje rijden, Helga en Marie-Louise uit Breda. We raken in gesprek tijdens het fietsen en eigenlijk heb ik niet de moed om te zeggen dat ik hier even wilde blijven. Eigen schuld, ik had mijn mond open kunnen doen. Wiel zei dat later ook nog, dat ik het even had moeten zeggen.
Om 9.45 komen we aan in Sarria, helemaal koud door de lange afdaling. Op een terrasje in de zon worden we weer warm. Hier ontmoeten we een Camino wandelaar met een ezel. Als je ziet hoe sterk de band is tussen beiden, raak je helemaal ontroerd. Zij zijn lopend vanaf Vise in Frankrijk naar hier gekomen. In herbergen worden ze niet toegelaten, op campings wel. De ezel draagt een dubbele tas met bagage, de baas een rugzak. Rond kwart over elf wordt het al heel warm. In Paradela is het weer een terrasje pakken. Het lijkt vandaag zwaarder met klimmen dan gisteren. Dat komt door de vele afdalingen en dan weer sterk omhoog met stijgingen van 7,  8% en zelfs 10%. Tijdens ons drankje komt er een Hollands stel aan op de tandem, met een bagagewagentje er achter. Ze komen gezellig bij ons zitten. Een paar dagen geleden waren ze gevallen door een lekke band en hadden flinke schaafwonden. Het maakt dat Wiel me nog eens extra op het hart drukt voorzichtiger te zijn met de afdalingen. Ik rij nogal eens te hard volgens hem. Om me te pushen zegt hij dan: ‘denk je ook aan mij?’ Nu ik de diepe schaafwonden van de anderen zie, ben ik de rest van de dag toch voorzichtiger in de afdalingen. Zij moeten heel veel pijn gehad hebben.
Even voor het dorp Castro rijden we langs een parkeerplaats met een grote schelp. Ik wil zien wat er achter zit. Het blijkt een bron te zijn met heerlijk fris water. Dit keer voor automobilisten en fietsers, want wandelaars zien we hier nauwelijks. Die lopen een andere route. In Spanje staan langs de wandelroutes overal van deze natuurlijk bronnen om hun veldflessen bij te vullen. Het is heerlijk koel water en ik drink er gretig van.
De wandelaars komen hier hoogstens in taxi’s langsrijden. Soms zien we ze ook liften en dat zijn er meer dan we dachten. In Rochelle had een medewerker ons verteld dat 30% van de wandelaars niet de hele route liepen, maar zich met bus of auto zich onderweg lieten vervoeren. We konden ons niet voorstellen dat 30% oneerlijk is, maar een enkele keer zijn we wel verbaasd dat de wandelaar van dagen geleden ineens bij ons in de plaats opduikt, terwijl zij toch echt geen 50 of 60 km. per dag kunnen lopen. Gelukkig zijn de meesten wel eerlijk.
Het is half twee als we aankomen in Portomarin. Het is inmiddels bloedheet. 35 graden in de schaduw. Eerlijk is eerlijk, dit hebben we liever dan de regen in Holland. Er is geen wind en zelfs op de fiets is het niet meer te harden. We maken eerst foto’s. Oorspronkelijk is hier een stuwmeer, maar er loopt alleen een mager riviertje door het dal. Van het vroegere dorp, welk in het dal heeft gelegen waar nu het meer hoort te zijn, zijn de mooie gebouwen, zoals de kerk en 2 paleizen steen voor steen afgebroken en hoger op de berg opnieuw opgebouwd. In het riviertje zie je nog fundamenten van het oude dorp. Er is ook nog een mooi kapelletje, maar in het dorp wandelen is er niet bij, veel te heet. Misschien vanavond. Zelfs binnen in de pizzeria, waar we een mooie kamer hebben is de warmte om te snijden. Het beste kun je gewoon op bed gaan liggen en niets doen, maar dan komt er natuurlijk ook geen verhaal.


Morgen wordt het weer een zware dag met een klim van 12 km. Er is opnieuw een stuk bij van 10%. We kunnen onze buiken vast nat maken. Als je vraagt of dit alles de moeite waard is, moeten we beiden zeggen: JA, dat is het zeker. De ervaring die we nu opgedaan hebben kan niemand je ooit meer afnemen. Het gevoel van spanning, van interesse in al het nieuwe ontdekken en het tegen jezelf aanlopen. Het is het dik waard. Je leert jezelf en elkaar kennen op een manier die je niet over kunt brengen op papier. Je bent helemaal op elkaar aangewezen, moet vertrouwen hebben dat de een de ander in slechte dagen opvangt en er mee om kan gaan. Ik kan echt zeggen dat wij er beiden bij hebben gewonnen.
Gereden kilometers  46.16   gereden uren  5.40    Gemiddelde snelheid  16.55  km.p. uur.

vrijdag 24 juni 2011

Dag 41 24-06-2011 van Vega de Valcarce via Cebeiro (1310 mt.) naar Triacastela 665 mt.

Vanmorgen om 8.45 u. vertrokken. Gelukkig hebben we beiden heel goed geslapen. Het was ook heerlijk rustig in ons pension en we hadden de kamer voor ons alleen. We hebben twee stapelbedden tegen elkaar aangeschoven, zodat we eindelijk weer eens het idee hadden in 1 bed te slapen. We rijden door kleine dorpjes met veel vervallen, of zelfs leegstaande huizen, zoals Ruitelan en Las Herrias.(700 mt).
Om 10.38 u., we hebben net 11 km. geklommen, passeren we de grens naar Galicia. Inmiddels hebben we al bergen beklommen van 6-7% en 7-8%. Het hakt er behoorlijk in en menig keer moeten we even op adem komen. Hierna volgt een nog steilere klim 8-9% naar Puerto Pedrafita. We drinken en eten hier wat. Af en toe staan we te trillen op onze benen van inspanning, maar geen van beiden zouden we dit willen missen. Zaten we vanaf onze slaapplaats zo’n 200 meter onder de snelweg, vlak voor Puerto Pedrafita zitten we op gelijke hoogte en in onze verdere klims naar Cebreiro 1310 mt.zien we de snelweg zelfs ver in het dal liggen. We komen hier om 12.10 aan. Drinken en eten wat. Opvallend is dat bijna iedereen onderweg cola drinkt. Ik ben er geen liefhebber van, maar het geeft iedere keer weer een dosis energie, die we hard nodig hebben.
Cebreiro is een heel oud dorpje waarin je jezelf in de middeleeuwen waant. Het kerkje is uit de 10e eeuw  en is bekend langs de hele route. Bij bewolking krijgt het dorp een mysterieus tintje, een verklaring voor de vele legenden. De ridders waren hier steeds op zoek naar de Graal, heilige beker (uit het routeboekje) Er is vast heel veel over dit dorp op internet te vinden en het is teveel om nu op te zoeken. We steken hier kaarsjes op, dit zijn nog echte, terwijl in de meeste kerken allemaal elektrische lichtjes aan gaan. Ik vind dit persoonlijk niet passen voor een kerk, maar daar trekken zij zich niets van aan.
Twee van onze 4 kaarsjes die we gebrand hebben. 1 euro per echte grote kaars, waar kom je dat nog tegen?
De provincie Galicia is heel anders dan wat we tot nu toe te zien kregen. Er is wat landbouw, met daarnaast veel bebossing en je vraagt je vaak af waarvan de mensen kunnen bestaan en hoe al die dorpjes zo diep in de dalen en bergen overleven. Er staan ook veel vervallen en verlaten huizen.
Vanaf Cebreiro rijden we door naar Alto de Poio op de San Roque. 1270 mt. Hier staat een levensgroot Pelgrimsbeeld. Natuurlijk mogen we daar samen even op de foto van een van de andere fietsers. Dan opnieuw een klim van 7-8% naar het hoogste punt van de dag 1335 mt. hoog. Vanaf hier begint de afdaling 12 km. lang. Om even over half vier komen we aan in Triacastela. We vinden al vrij snel een keurige Auberge langs de weg. Het ene zaaltje is vol in het andere zaaltje kunnen we kiezen welke bedden we willen. Tot nu toe is er 1 persoon bijgekomen. De meesten lopen of rijden voor naar lager gelegen plaatsen. Echter op onze batterijen hadden we nog anderhalf lampje, dus durven we niet te riskeren dat we weer moeten klimmen en met lege batterijen komen te staan. Tot nu toe hebben batterijen en fietsen zich fantastisch gehouden. Toch zou er een kleiner verzet bij mogen komen, terwijl b.v. het grootste verzet, no.8, nauwelijks gebruikt wordt door de gemiddelde persoon.
Veel Spanjaarden rijden de routes van de wandelaars, die nog veel steiler zijn dan de weg. Hoe zij soms naar boven moeten en ook kunnen lopen met hun bagage is mij een raadsel, zelfs al hebben zij veel lichtere fietsen.
Gereden kilometers  40.51   gereden uren   7.35    Gemiddelde snelheid  13.30  km.p. uur.

donderdag 23 juni 2011

Dag 40 23-06-2011 van Molinaseca naar Vega de Valcarce 630 mt. hoog

Vannacht heel slecht geslapen. Onze gastheer en gastvrouw sliepen in de kamer naast ons en hadden niet in de gaten dat ze nogal lawaai maakten bij hun spelletje, al probeerden ze dat zo zacht mogelijk te doen. Wiel snurkte zachtjes door, maar bij mij spookte de hele dag voorbij. Pas tegen 4 uur vanmorgen viel ik in slaap.
Na een goed ontbijt en inkopen gehaald te hebben in het winkeltje tegenover ons hotel, vertrokken we om twintig over negen. We beginnen met een klim van 3%. Redelijk. Daarna gaat het zakken tot 540 mt. naar Ponferrada. Hier staat een Tempelierburcht nog helemaal intact is door restauraties. Prachtig om te zien, maar zo vroeg nog gesloten.

We rijden door richting Cacabelos in de El Bierzo streek. We komen veel fruitbomen langs de weg tegen. Er is bloementeelt en natuurlijk zijn er de bekende Spaanse wijnen uit deze streek. Onderweg zien we een vrouw gootjes maken om het klein stromend beekje ook hun aardappelveld te laten bevloeien. Bij de bron in Cacabelos stoppen we om wat te eten. Twee meisjes vinden een pakje met een handdoek, heeft een van de pelgrims vast verloren. We proberen in het stadje door vragen te achterhalen van wie het is, maar niemand herkent het pakje. Dan geven we het maar af in Santiago op het Pelgrimskantoor. Dit is zoeken naar een speld in een hooiberg. Wie weet hoe lang het er al heeft gelegen.
Op weg naar Villafranca moeten we onderweg op het routeboekje kijken. Wiel verliest daarbij zijn evenwicht waardoor gelukkig alleen zijn fiets valt en hij zichzelf staande kan houden zonder zich te bezeren. Ook hier staat weer een mooie burcht, zij het minder onderhouden dan in Ponferrada. Inmiddels hebben we alweer vele klimmetjes achter de rug. We spreken af nog 15 km. door te rijden en rust te nemen voor morgen. Dan krijgen we opnieuw een dag als gisteren en de dag van St. Jean Pied de Port naar Roncevalle met klims van 9 tot 10% naar een hoogte van 1350 meter. en dat vanaf 545 mt. Alleen is de klim nu veel steiler. Het is de vraag of we dat in 1 dag op kunnen brengen. Het wordt de derde zware klimdag en tevens de laatste. Na morgen wordt het beter, al zijn de kleinere klims nog lang niet afgelopen. Die gaan door tot Santiago.

Dit was de klim van gisteren naar Cruz de Ferro
Deze klim krijgen we morgen naar 1350 mt. hoogte met alle klims tot Santiago
In Trabalero eten we op een bankje ons eten wat we vanmorgen hebben gekocht. Er komt opnieuw een zwerfhond in het zicht. Hij loopt helemaal mank en 1 oog is gewond. Het is rood en er puilt een hele bult uir. Zo zielig. We geven hem stukken brood met kaas en heel voorzichtig komt hij eten. Drinken heeft hij uit de bron gepakt. Ik ben helemaal niet overdreven dierengek, maar dat mensen dit toelaten dat zo’n hond rondzwerft i.p.v. de dierenambulance te bellen, begrijp ik niet. Dit beestje had echt hulp en verzorging nodig. Het enige wat wij kunnen doen is wat te eten geven. Wel vreemd dat we nu 3x een zwerfhond tegenkomen, zal ons vast iets te zeggen hebben al zie ik even het verband niet. Terwijl ik schrijf komt er een reden in me op en zie ik waarom we juist nu deze honden tegen komen.
Om half vier komen we aan in Vega de Valcarce, 630 mt.hoog. We hebben alweer aardig geklommen vandaag, al is het een peuleschil vergeleken met morgen. De Auberge van de gemeente blijkt op een heuvel te liggen waar we met de fiets niet tegenop kunnen rijden. We besluiten verder te rijden en vinden een pension. De vrfouw, een Bulgaarse, heeft een kamer op de tweede verdieping, maar dat is ons te hoog. Er is op de begane grond wel een kamer met 16 bedden en die nemen we voor 7 euro p.p. Het is inmiddels 19 uur en er is niemand bijgekomen. Onder ons raam stroomt de rivier en de was hangt erboven te wapperen. Want dat is het eerste wat ik doe na het douchen. 
Het middelste gebouw, het tweede raam van links is onze slaapkamer.

Rond zeven uur gaan we op het gras naast de rivier zitten picknicken. Het groene kleed is tijdens deze reis onontbeerlijk geweest. Is het niet als deken, dan wel als ondergrond voor menige picknick onderweg. Wij kunnen nu aftellen. Het is net iets minder dan 200 km. naar Santiago. Voor straks slaap lekker en tot morgen
Gereden kilometers  49.04   gereden uren   6.10    Gemiddelde snelheid  14.31   km.p. uur.

woensdag 22 juni 2011

Dag 39 22-06-2011 van Murias naar Molinaseca 600 mt. hoog.

Bouwval in El Ganso
Vanmorgen om 8 uur door de wekker van mijn telefoon gewekt. Het is woensdag en normaal komt dan mijn lieve hulp Marianne en heb ik fysio. Nu niets, maar het stond er nog steeds in. Balen dus. Hadden ons voorgenomen om uit te slapen. Vergeleken met andere dagen is dat ook zo, maar ik kan niet op gang komen, terwijl Wiel juist weer heel vlot is vanmorgen. Om 9.55 u. op ons gemak vertrokken. We zouden maar 22 km. fietsen om ons voor te bereiden op morgen de grote klim naar Cruz de Ferro.
We klimmen langzaam van 840 mt. hoog met klimmetjes van 3 tot 5% omhoog via Murias de Rechivaldo 870 mt. naar Castrillo de  Polvazares 900 mt. naar El Ganso 1030 mt, naar Rabanal 1150 mt., waar we alles van gisteren op de computer hebben gezet. Onderweg krijg ik een boodschap voor Wiel door van zijn vrouw. Hij moet goed luisteren naar zijn gevoel wat hij doorkrijgt en niet denken dat het iets van hem zelf is. Bij El Ganso passeren we de berg Teleno. Voor de Romeinen symboliseerde hij de God Mars. Hier ontmoeten we ook Per, een Zweed, die we gisteren ook al hadden ontmoet. Hij maakt een foto van ons met de fietsen en wij van hem. De wind is vanaf vanmorgen al een verschrikkelijke tegenstander en naarmate we hoger komen, wordt de wind straffer en is moeilijk tegenop te fietsen. De batterijen lopen onder onze handen leeg. Vandaar dat we in Foncebadon hadden willen stoppen.
Bijna allemaal foto's van het moment bij Cruz de Ferro
Vanaf  El Ganso wordt het zwaarder naar Rabanal 1150 mt. hoog. We moeten nu hellingen nemen van 5 tot 7% naar 1425 mt. om het plaatsje Foncebadon, te bereiken. Hier wilden we stoppen om morgen door te rijden naar Cruz de Ferro. Op zoek naar de hoger gelegen Auberge missen we echter de afslag en beklimmen we opnieuw een helling van meer dan 10%. Het is een hel om boven te komen. Ik maak Wiel duidelijk dat we nu beter door kunnen rijden, hoewel we van de zware beklimmingen vandaag al behoorlijk stuk en echt aan rust toe waren. We hebben geen keuze meer of we moeten die beklimming weer naar beneden of doorgaan. Onderweg krijg ik de zin door die ik op mijn steen moet zetten. We zien op de weg steeds meer kruisen staan. Hier blijken in de loop der jaren mensen te zijn overleden langs de route.
Om 14.22, na 22.19 km. staan we aan de voet van het Cruz de Ferro, 1507 mt. hoog. Met nog anderhalf lampje over op de batterij. Met tranen in mijn ogen sta ik voor het kruis en ook Wiel is helemaal ontroerd Samen lopen we omhoog en een wandelaar maakt een foto van ons beiden onder het kruis. De heuvel is beladen met stenen, waarop allemaal wensen staan. Er liggen ook foto´s, knuffels, briefjes en andere dingen die wandelaars achter hebben gelaten met hun eigen wensen. Op mijn steen moet nog mijn wens geschreven worden. Ik zou dat vanavond hebben gedaan, maar nu we een dag vroeger zijn lopen we eerst naar de rustplaatsen om het kruis heen en pakken de tassen uit op zoek naar de viltstift. Daarna lopen we samen opnieuw omhoog. Wiel legt een medaillon van Annie in de naad van de boomstam, waarop het kruis staat. Ik leg mijn steen onder het kruis. Opnieuw voelen we ons ontroerd. Het is een speciaal moment wat je nooit aan anderen echt duidelijk kunt maken. Voor mij betekent dit meer dan Santiago bereiken. Deze dag is letterlijk een gevecht met jezelf met als hoogtepunt het kruis. Misschien dat anderen dit anders voelen.Voor mij is hier mijn doel bereikt. Al die ontroerende boodschappen, de wandelaars die hier allemaal even een moment van tijd en rust nemen om te voelen en te zien. Het is niet te beschrijven, Het is voelen van binnenuit.
Al die tijd loopt er om ons heen een hond. Broodmager, je kunt zijn ribben zien. We hebben twee stukken belegd stokbrood en besluiten dat we er een aan de hond geven, zodat hij voor vandaag iets te eten heeft. Ook hebben we nog een half pak kaas. Hij is wat schuw maar komt langzamerhand steeds dichter bij en eet op het laatst de stukjes brood uit onze handen. Daarna komt hij naast ons liggen. Het is al de tweede hond die we langs de weg zien zwerven en waarschijnlijk zijn achtergelaten in een gebied waar weinig mensen komen. Ook die hond hebben we toen ons brood gegeven, maar moesten dat op de weg leggen Die kwam echt niet dichterbij en pas nadat we waren weggereden kwam hij het opeten. Het is zo triest en je zou zo´n beest het liefste zou meenemen, maar een onmogelijke zaak met de fiets.
Bij vertrek worden we gewaarschuwd voor de gevaarlijke afdaling. We hebben de helmen alvast opgedaan. Volgens het boekje moesten we nog een klim van 10%, naar het hoogste punt van de berg, maar over de andere straffe klimmetjes werd niets vermeld en we houden ons hart vast voor de batterijen. Als we eindelijk boven zijn hebben we eerst een half uur nodig om bij te komen.
Wielrenner van het jaar 2011
In gedachten lijkt de afdaling heerlijk. Is ook wel zo, maar er zijn zulke steile stukken dat onze handen pijn gaan doen van het remmen. Dat deden ze bij mij al tijdens het klimmen, nu wordt het nog erger. Zelfs met typen doen ze pijn. Omdat ik wat harder durf af te dalen zie ik nog net een ree vlak voor mijn fiets het struikgewas in rennen.
Een deel van de sterke afdaling
In de eerste plaats na de afdaling kunnen we nergens slapen dus moeten we nog 9 kilometer naar beneden voor we aankomen bij Molinaseca 600 mt. hoog. Als we over de Romeinse brug rijden zien we een soort zwembad in de rivier waar alle dorpskinderen, maar ook wat hotelgasten een gebruik van maken. We vinden een klein hotelletje Kaas Duvall, waar we zo vriendelijk worden ontvangen en een prachtige kamer hebben met ontbijt. Na de douche lopen we wat rond, gaan naar de kerk en eten in een restaurant. Voor het eerst krijgen we een pelgrimsmenu waar we onze vingers bij aflikken. Welverdiend, vinden we. Het was een hele bijzondere dag, die ons nog dichter bij elkaar heeft gebracht. We hebben samen iets bijzonders beleefd, ieder op onze eigen manier ervaren.
Er blijkt op het blog iets niet te kloppen. We krijgen de foto´s niet meer op de site. Wiel gaat morgen uitzoeken waar het aan ligt, dus moeten jullie dat nog even tegoed houden.
Voor straks welterusten en slaap lekker.
 De foto's van gisteren staan nu ook op de site.

Gereden kilometers   46.09  gereden uren  6.55     Gemiddelde snelheid  13.17  km.p. uur.

Dag 38 21-06-2011 van Leon naar Murias 840 mt. hoog

Hoog in de bergen op 1150 mt. in Rabanal kunnen we op 22-06 ons verhaal van 21-06 op internet zetten via de Wifi, mat dank aan het internet café.
Gisteravond om kwart voor acht met Frans en Inigo gegeten. De hele dag had ik me verheugd om Paelja te eten en hoe vies was het wat ik op mijn bordje kreeg. Kleffe rijst met daarin twee stukken kip en wat groenten, waar de honden geen droog brood van lusten. Te vies om te eten en ik die echt niet kieskeurig ben heb het laten staan. Frans en Inigo eten het op, zij het met lange tanden. Ook zij bestellen nog maar friet met kip na. Wiel bestelde salade en kreeg er tonijn bovenop, terwijl hij totaal geen vis lust. Frans heeft uiteindelijk alle vis ertussenuit gevist en de sla die niet was aangeraakt door de vis at Wiel uiteindelijk op. Die was wel lekker. Dat was pas het voorgerecht. Bij het hoofdgerecht hadden we uitdrukkelijk voor Wiel om vlees bij de friet gevraagd en wat kreeg hij? Net als wij een grote kippenpoot, dus niets ervan gegeten. Uiteindelijk maar een bord friet besteld nabesteld, zodat hij nog iets in zijn maag kreeg. Het beroerde is dat in elke plaats waar pelgrims komen, je overal alleen maar pelgrimsmenu’s krijgt voorgeschoteld. Ineens hebben ze niets anders meer te eten, of het zijn gelijk hele dure maaltijden, terwijl we dan niet eens weten wat we te eten krijgen.
Om half tien kwam het nonnetje van het Benedictijnenklooster bonken op de deuren dat we naar binnen moesten om ons uit te kleden. Prompt tien uur gingen alle lichten uit en liep ze nog eens de ronde. Het deed me aan mijn kostschooltijd denken. Het mankeerde er nog maar net aan dat we geen kruisje op ons voorhoofd kregen.
Vanmorgen om zes uur stond hetzelfde nonnetje alweer klaar. Alle grote lichten gingen aan. Nu waren de meeste pelgrims al gewassen en aangekleed, dus geen probleem. Ook ik was een van de eersten aan de wastafel. Wiel kwam niet echt op gang. Stelde voor dat we eerst maar gingen ontbijten. Na 3 bakken koffie komt er wat leven in hem. Om acht uur moet iedereen de poort uit zijn. Wij vertrekken om 7.20 u. De stad inkomen en de Auberge zoeken was al een probleem, de stad uitkomen is nog groter. Uiteindelijk wijst een van de wandelaars ons de richting, tot we opnieuw de gele pijlen kwijt zijn. Op dat moment passeert een fietser. Hij ziet er niet echt uit als een pelgrim, maar ik voel dat we hem moeten volgen. De man keek ook steeds om of we hem wel volgden. Ging helemaal goed, tot ik me af liet leiden door een bord van de wandelaars en dat ging volgen i.p.v. achter de fietser aan te blijven rijden. Het eerste stuk is geen probleem, maar ineens veranderde de weg in een pad vol kiezels waar je je handen vol aan had om op de fiets te blijven zitten. Het wordt nog erger. Er volgt een steile helling van zo’n 15% vol rivierkeien. Wiel weet nog lopend boven te komen, maar ik kan me maar net staande houden met de fiets, laat staan omhoog duwen. Gelukkig kwam Wiel weer naar beneden gelopen en samen hebben we hem omhoog geduwd. Een half uur later kwamen we tot onze grote opluchting weer op de asfaltweg. Ik begrijp nu beter waarom de wandelaars zulke pijnlijke voeten en knieen hebben. Ook mijn knieen en handen deden behoorlijk zeer van het gespannen rijden. Het tweede nadeel was dat we nu zo’n 15 km. over de N 120 moeten rijden, terwijl er eigenlijk zo’n mooie route stond beschreven.
Achteraf realiseerde ik me dat die fietser niet zomaar op ons pad was gestuurd om te volgen, alleen ik zag het op dat moment niet zo. Terwijl het regelmatig gebeurt dat iemand net op ons pad komt om te helpen. Ik had gewoon moeten luisteren en me niet af laten leiden. Weer een les geleerd vandaag. Als ik in mijn schietgebedje bedank en excuus maak wordt me duidelijk gemaakt dat ik nu de andere kant van de medaille heb gezien van de weg die de wandelaars moeten volgen.

De laatste dagen worden we steeds meer geconfronteerd met Japanners die deze reis maken. Het zijn er ontzettend veel. Eergisteren sliepen er 2 Japanse jongens boven ons, waar ik vooral met de jongen boven mij, een leuk contact mee had. Gisteren was er een heel oude Japanner, waar ik in eerste instantie heel veel moeite mee had. Hij liep in het wit en met de Japanse vlag. Waarom die moeite? Berry, mijn overleden man, heeft in het Jappenkamp gezeten en daar zijn hele leven verdriet, ellende en syndromen van ondervonden. Ons hele gezin heeft daar toch min of meer onder geleden, door Berry zijn pijn en verdriet hierover. Toen ik dus tot 3x toe met die oude mand werd geconfronteerd, wist ik dat ik er wat mee moest doen. Ik vroeg hem of ik een foto mocht maken van hem en keek hem recht in de ogen. Op dat moment wist ik dat ook dit stuk verleden achter me gelaten kon worden. Het was voorbij.  De man was in de oorlog ook nog maar een jonge jongen geweest en had zijn opdrachten uit te voeren. Hij ging extra staan voor de foto met de Japanse vlag en het is goed zoals het nu is. Die episode heb ik los kunnen laten.
Bij Hospital Orbigo kwamen we de oude Romeinse brug afgereden toen er net een echtpaar naar buiten kwam lopen. Ze hielden ons aan i.v.m. de elektrische fietsen. Het was een Belgisch echtpaar welk 14 dagen als beheerder voor de plaatselijke Auberge werkten. Zij deden dit al 5 jaar. Het was de oudste Auberge in

Spanje, 200 jaar en ze nodigden ons uit om even te komen kijken. Het was heel apart, gemoderniseert en ook sfeervol. Er was zelfs een aparte zaal voor ouderen met enkele bedden. Ik maak een paar foto’s voor we doorrijden. In eerste instantie had ik voorgesteld om Astorga, de volgende grote plaats, even te bezichtigen en dan door te rijden. Echter de route werd zo lang en de hitte, 31 graden liet zich zo gelden dat we in Astorga eerst een restaurantje opzochten om te eten en te drinken, Tortilla Espanjola (soort quiche van aardappelen, ei en stukjes spek) en Garbanzos, witte bonen in een speciale saus met stukjes ham. We bestellen het twee keer, zo lekker was het. Eindelijk weer eens fatsoenlijk eten. Om de stad in te komen moest men een 18% steile helling oprijden dat een loper al moeite had, laat staan een beladen fietser. Ik begrijp niet waarom het boekje deze weg aangeeft, want Wiel stelde voor iets verder te rijden en daar blijkt de helling maar 7% te zijn, waardoor je normaal de stad binnen kunt rijden.
De Auberge in Orbigo
Er is markt en ik koop wat sokjes, want de mijne krijg ik niet meer schoon en wit door het stof en vuil. De gaten vielen er tijdens het wassen in. Als we de Auberge achter de kathedraal eindelijk hebben gevonden en ik wil betalen, blijkt mijn portomonaie zoek te zijn. Onderwijl was Wiel de slaapzaal gaan bekijken en had aangegeven hier beslist niet in die benauwde hokjes te willen slapen. Hij zorgde eerst dat ik rustig werd en samen reden we terug naar de markt. Alles afgezocht en gevraagd. De sokkenvrouw wist me zelfs nog te vertellen dat ik de portomonnaie bij de sokken in het plastic tasje had gestopt, wat klopte. Ze leefde helemaal mee. Op gegeven moment open ik de klep van de camera, na een schietgebedje naar de Heilige Anthonius en de engeltjes te hebben gedaan en daar lag hij bovenop. Ik weet nog niet hoe het kan, want hij zit altijd op een hele andere plek, maar verstrooid als ik ben zal ik hem daar toch zelf hebben ingestopt, denk ik.
Vlak voor we binnenreden in Murias stond dit kruis in de lucht.
We hebben allebei gelijk genoeg van de stad en besluiten een paar kilometer door  te rijden naar Murias. Hier is een kleine Auberge met 4 kamers, waarvan twee 2-persoons. Op de deur staat dat we een bed uit mogen zoeken en de beheerder later komt. Het cafe ernaast is ook leeg, terwijl de deur wijd open staat, dus zoeken we een leuke kamer uit. Er zijn twee douches met toilet, een voor de heren en een voor de dames. We besluiten samen met 1 douche te doen. Nog geen uur later komen de twee mensen uit Eindhoven, Pierre en Ria, binnenvallen. We hadden elkaar al in Burgos ontmoet.  We maken er met z’n vieren een gezellige maaltijd van, nadat de beide mannen op de fiets allerlei lekkere inkopen hadden gedaan. Het is heerlijk rustig zo samen en we hebben elkaar genoeg te vertellen over onze levens, die aardig parallel lopen. Want ook Pierre heeft zijn vrouw 7 jaar geleden verloren en zijn Ria vrij snel daarna ontmoet. De moeilijkheden hieromtrent en de leuke dingen, de belevenissen onderweg naar Santiago, alles krijgt een beurt. Het is half tien voor we het weten en er staat nog geen letter in de computer. Nu alles naar bed is en Wiel naast me ligt te snurken kan ik even rustig schrijven. Ik voel weer de opluchting maar ook de liefdevolle troost van Wiel, toen mijn portomanaie zoek was. De rust van deze kleine Auberge en vooral de vrijheid weer eens een kamer voor onszelf alleen te hebben. Het is soms best leuk de ervaring om te slapen met z’n allen op een kamer/zaal, maar de regels van gisteravond dat je om half tien binnen moet zijn, was net een brug te ver. De meesten hebben tien uur als regel en dat is ook normaal, maar nu voelden we ons net kleine kinderen.
Er is hier geen wifi, ik hoefde me dus ook niet te haasten en morgen zijn er dus twee verhalen te lezen. Er is tijd genoeg om iets te zoeken. Morgen rijden we maar 25 a 30 km. tot vlak voor het beroemde kruis Cruz de Ferro, waar ik gisteren mijn steen voor heb gevonden. Vandaag heb ik hem gewassen en de hele avond bij me gedragen. We durven geen risico´s te nemen met de batterijen, daarom doen we er twee dagen over om te komen.
Als ik terugkijk op deze dag dan heb ik toch weer veel engeltjes op mijn schouders die ons steeds weer helpen en de weg wijzen. Die er zijn als we ze nodig hebben. Om half elf hoor ik iemand aan de buitendeur. Ik dacht dat het de beheerder was, maar het bleek een jongeman. Hij belt naar de beheerder op ons verzoek, omdat hij geen geld heeft. Waarom hij zo laat nog rondzwerft is mij een raadsel, want de echte lopers zijn allang naar bed. Wiel en ik hebben geen goed gevoel over de jongen, maar bieden hem toch eten aan en wijzen waar alles is.Tot morgen en slaap lekker
 Om 9.35 u. We hebben 23.5 km. gereden zien we een bord; nog 326 km. naar Santiago.